PRZ: Een dag bij de Longgeneeskunde

1

Welkom in het Pulse Regionaal Ziekenhuis! Waar we jou de impuls geven richting de juiste zorg! De trots van onze instelling is onze uitgebreide opleidingsfocus: in het PRZ geven wij extra aandacht aan artsen- en verpleegkundigen in spe. Zo helpen wij met ons allen de zorgverleners van de toekomst naar boven. Elke co-assistent en trainee staat onder begeleiding van een gediplomeerde professional, die veel meer patiënten onder hun hoede hebben dan de studenten. Het mooie daarvan? Meer tijd voor jou als patiënt, zonder dat de kwaliteit van de zorg in geding komt! Welkom bij de zorg van morgen. Welkom in het Pulse Regionaal Ziekenhuis.

Het Pulse Regionaal Ziekenhuis is een interactief verhaal over het leven van een master student Geneeskunde die hier hun co-schappen loopt. Of je nu bachelorstudent, co-assistent of leek bent, stap in de schoenen van deze kersverse medewerker van het PRZ door je eigen keuzes te maken en probeer de werkdag zo goed mogelijk af te sluiten. Na elk stukje tekst zul je een keuze maken tussen verschillende opties die je naar bepaalde nummers brengt. Scroll door deze pagina om het volgende stuk tekst te lezen, maar probeer om niet door de andere nummers te spieken! Op sommige momenten zul je dikgedrukte teksten tegenkomen. De bedoeling is dat je deze ergens opschrijft of onthoudt, want deze zullen later worden gebruikt. Heb je bijvoorbeeld te lang pauze genomen en krijg je de tekst te laat, kan dat betekenen dat je niet meer naar een bepaalde patiënt kan gaan wanneer die optie zich presenteert. Voor nu, veel plezier!

Ga naar 5.

N.b: om dit verhaal wat meer tijdloos te maken, wordt er niet gesproken over COVID-19 en de effecten op de maatschappij en de zorg. In een echt ziekenhuis zijn er momenteel speciale maatregelen om tegen de pandemie te strijden. Echter, wilde ik met dit verhaal illustreren hoe het normaal er aan toe gaat voor een co-assistent. Wees voorzichtig en blijf gezond allemaal!

2

Eén van de arts-assistenten van de longgeneeskunde heeft SEH-dienst en ziet alle patiënten die voor de Long worden getriageerd deze dag. Wanneer je de SEH binnenloopt, zie je haar al zitten: Dr. van Nuenen. De spoedeisende hulp in het PRZ is zo ingericht dat alle patiëntenkamers rondom een centrale “controle unit” zijn gerangschikt. In dit middelpunt bevinden zich grote schermen waarmee te allen tijde elke patiënt in de gaten kan worden gehouden. Artsen en verpleegkundigen van allemaal verschillende specialismes lopen hier door elkaar als een goed geoliede machine. 

Heb je beloofd om hier een patiënt op te volgen? Ga dan naar 28.

Anders, ga naar 21.

3

Je wacht tot de verpleegkundige klaar is met bloedprikken bij de patiënt voordat je de kamer binnenloopt. De man ligt op bed, duidelijk buiten adem, maar ziet er voor de rest niet te ziek uit. Een vrouw, vermoedelijk zijn partner, zit naast hem op een stoel en houd zijn hand vast. Ze masseert de rug van zijn hand met constante, draaiende bewegingen. Je stelt je voor als co-assistent op de longgeneeskunde en legt uit dat de arts je heeft gevraagd om het gesprek en onderzoek alvast te doen, waarna de arts zelf ook nog langs zal komen. Hoe begin je het gesprek met de patiënt?

Om algemeen te exploreren wat er gebeurd is met de patiënt, ga naar 38.

Om de patiënt uit te leggen dat hij een exacerbatie van zijn COPD heeft en hier uitleg over te geven, ga naar 26.

Om te beginnen met lichamelijk onderzoek bij de patiënt om een duidelijker plaatje te hebben voor de anamnese, ga naar 31.

4

Je geeft toe dat je geen idee hebt, omdat je het verhaal niet helemaal hebt kunnen volgen. Dr. Mathijssen geeft aan dat dat geen probleem is voor nu, maar dat hij hoopt dat je de volgende keer in ieder geval probeert om iets voor te stellen. Hij vertelt dat het in deze stage van je co-schap niet uitmaakt wanneer je iets fouts zegt, omdat hij er altijd is om je te verbeteren mocht dat nodig zijn, maar dat hij graag meer initiatief ziet. Hij gaat door met de juiste maatregel, namelijk dat de zuurstofsaturatie van de patiënt 95% is, wat boven de streefsaturatie is. Daarom mag de hoeveelheid zuurstof dat de patiënte krijgt nu omlaag. 

Ga nu naar 14.

5

Je dromen worden onderbroken door het zachte geluid van je alarm muziek. Terwijl je een snelle kreun doorlaat, hopend dat de wereld nog even stil kan blijven liggen, wordt het alarm luid genoeg dat je besluit je telefoon te openen. De nummers “06:00” op het scherm verblinden je ogen even, voordat je het alarm snoozet en je achterover op het kussen laat vallen. Een tweede kreun verlaat je lichaam, nu langzaam en opzettelijk. Het is maandag, de tweede week van je co-schappen, en je bent nog totaal niet gewend aan dit nieuwe ritme. Na de paar maanden vakantie die volgden op het laatste tentamen van het derde jaar, was het een vreemd zicht om wakker te worden in een nog donkere en slapende stad. 

Je hebt besloten om vroeger op te staan deze week, zodat je je niet hoeft te haasten en alles lekker rustig aan kan nemen. Je hoeft pas om kwart voor 8 op de afdeling Longgeneeskunde te staan, dus je hebt nog even tijd. Terwijl je in bed ligt, wakker wordend, denk je over wat je gaat doen deze ochtend.

Om een klein rondje te gaan hardlopen, ga naar 9.

Om nog wat zelfstudie te doen, ga naar 15.

Om afleiding te zoeken in een serie, ga naar 22. 

6

Zoals je al had verwacht ben je veel te laat. De overdracht is al begonnen, dus je besluit dat het geen zin meer heeft om halverwege binnen te vallen. Je kan maar beter naar de afdeling gaan en wachten tot de overdracht over is. Je kijkt rond in het ziekenhuis. Patiënten komen langzaam binnen voor een vroege operatie of poli-afspraak, medewerkers van de winkeltjes, kappers en apotheken maken zich klaar voor weer een nieuwe dag en zorgverleners lopen naar hun afdelingen. Zo ook jij. Je haalt uit de kelder je witte jas op en vult die met de gebruikelijke spulletjes: je stethoscoop, pasje, pennen en kladblok. Wanneer je de artsenkamer binnen loopt, blijkt deze niet leeg te zijn zoals je had verwacht. Dr. Mathijssen zit aan aan de telefoon achter een bureau. Hij is de AIOS waar je deze week voor het eerst met meeloopt. “Lekkere eerste indruk”, denk je bij jezelf. Wanneer Dr. Mathijssen ophangt, vraagt hij aan je waar je bent geweest. Je slikt een keer van twijfel en vertelt hem alles wat er gebeurd is vanochtend. Van het hardlopen tot de reanimatie tot het te laat komen. De AIOS lijkt onder de indruk van wat je vanochtend hebt gedaan. Hij vertelt dat onze rol als zorgverlener niet ophoudt wanneer je het ziekenhuis verlaat. Hij vindt het ook fijn dat je eerlijk en open hebt verteld waarom je te laat was. Na dit gesprek komen de rest van de artsen terug van de overdracht die je hebt gemist. 

Je krijgt een voldoende voor de competentie beroepsbeoefenaar.

Ga nu naar 16.

7

Na de lunch gaan jij en dr. Mathijssen terug naar de artsenkamer. Hij vraagt je of je volgende week dinsdag een presentatie wil geven, omdat er een ander praatje is uitgevallen tijdens het normale onderwijsmoment. Je stemt in, omdat je voor je portfolio sowieso een aantal verplichte presentaties moet geven. Je denkt dat je het maar gehad kan hebben, in plaats van alles uit te stellen. Deze mogelijkheid lijkt je dus ideaal. De AIOS zegt dat hij zo vanaf half 3 een meeting heeft voor zijn opleiding en dat je vanaf dan kan werken aan deze presentatie. In de tussentijd doen jij en dr. Mathijssen jullie middagrondje langs de patiënten waar nog dingen veranderd zijn na de intervisie of die vanochtend weg waren van hun kamer. Tijdens de visite ben je alvast stiekem aan het brainstormen wat een goed onderwerp kan zijn om een presentatie over te geven voor de andere co-assistenten en artsen.

Om een presentatie te geven over de pathofysiologie van COPD, ga naar 30.

Om een presentatie te geven over het antistollingsbeleid op de longafdeling, ga naar 34.

Om een presentatie te geven over de interpretatie van interstitiële longziekten op CT-scans, ga naar 23.

8

Tijdens de endo-echografie kijk je met interesse op de achtergrond mee. Nadat de sedatie is ingewerkt, brengt Dr. Teeuwsen de bronchoscoop door de mond van de patiënt in de luchtpijp. Op de schermen gaat een nieuwe wereld open. Je had al eerder foto’s gezien van de binnenkant van de longen, maar om het in real-time video te zien is stukke anders. De longarts manoeuvreert de flexibele slang zo, om door het labyrint van luchtwegen naar de plekken te komen die hij samen met jou van tevoren had aangewezen. Wanneer hij bij de juiste lymfeklieren uitkomt, maakt hij via de bronchoscoop een echo, zodat hij precies kan zien waar de klier zit. Na een beetje spelen met de locatie van de slang, prikt hij op verschillende plekken klieren aan. Elke keer dat hij dat doet, neemt de aanwezige patholoog het biopt en maakt het meteen klaar om door de microscoop te bekijken. Je vraagt of je ook even mag kijken, omdat je benieuwd bent hoe dat er nu eigenlijk uit ziet. Onder de microscoop zie je duidelijke granulomen waarvan de kern nog gevuld is met levende cellen. De patholoog vraagt je wat je ziet en op welk ziektebeeld dat duidt. 

Om sarcoïdose te antwoorden, ga naar 37.

Om tuberculose te antwoorden, ga naar 33.

Heb je vanochtend voorbereid? Ga dan naar 40.

9

Je springt uit bed direct je sportkleding in. Je had van een ouderejaars gehoord dat een even hardlopen voor een lange dag co-schappen de ideale voorbereiding is op de dag. De eerste week van het co-schap heb je het maar even achterwegen gelaten, omdat je in het begin het even rustig aan wilde doen. Maar nu sta je er helemaal klaar voor. Je drinkt nog even snel een glas water om te hydrateren en doet je stappenteller om. Met een lekker sportief muziekje uit je mobiel begin je aan de loop. Het is fris buiten, maar je tempo maakt je al snel warm. De stad lijkt wel uitgestorven dit uur van de dag. Slechts enkele vroege vogels en vroege mensen zie je door de straten bewegen. Je laat jezelf even verliezen in de stilte van deze rustige ochtend.

Je bent ongeveer halverwege je run wanneer plotseling je mobiel begint te trillen. Verward pak je hem in je hand, je had de stilte modus toch aangezet? “Reanimation REQUEST!” vertelt de notificatie van HartSlagNu, samen met de locatie waar ze je nodig hebben. Het is een kilometer weg, nog verder van je huis dan je nu bent. Je weet niet of je op tijd kan zijn om te helpen en je vraagt je af of je überhaupt op tijd terug thuis kan komen wanneer je deze omweg neemt. “Sms Ja als je gaat”, staat er nu op je telefoon. Je twijfelt even wat je moet doen.

Om je rondje te vervolgen, ga naar 11.

Om naar de reanimatie oproep te gaan, ga naar 24.

10

Je zegt: “Misschien kunnen we de dosis antibiotica verlagen, als de patiënt zich nu al beter voelt? Maar ik weet niet of dat kan met dit medicijn.” Dr. Mathijssen zegt dat dat inderdaad niet verstandig is en vraagt je waarom dat zou kunnen zijn. Je denkt er even over na, voordat je antwoordt: “omdat je bij antibiotica de hele kuur af moet maken, zodat je geen resistentie laat ontwikkelen”. Dr. Mathijssen knikt en voegt daarbij toe dat je in sommige gevallen net voor het eind van de kuur kunt besluiten om de antibiotica te verlagen of te stoppen, maar in ieder geval niet zo vroeg. Hij gaat door met de juiste maatregel, namelijk dat de zuurstofsaturatie van de patiënt 95% is, wat boven de streefsaturatie is. “Dus de zuurstof mag omlaag”, zeg je, half twijfelend. “Inderdaad”. Je voelt je slecht over jezelf, “je had dit kunnen weten”, denk je bij jezelf! Dr. Mathijssen lijkt vooral blij te zijn dat je al probeerde na te denken over het beleid en uit jezelf een voorstel deed.

Je krijgt een voldoende voor de competentie samenwerker.

Ga nu naar 14.

11

Het is een moeilijke keuze, maar het komt nu gewoon totaal niet uit om te reageren op deze reanimatie oproep. Wat voor zin heeft het voor een hardloper om helemaal die kant op te komen, terwijl de buurtgenoten van dit slachtoffer dezelfde oproep krijgen? Je weet dat het netwerk ervoor zorgt dat er altijd genoeg hulpverleners opgeroepen worden. Je stelt jezelf gerust dat het dus wel goed komt met dit persoon, maar je hebt jezelf wel beloofd om later even op de SEH te kijken in het PRZ hoe het af is gelopen met het slachtoffer. 

Ga naar 17.

12

Je gaat samen met de aiossen en aniossen naar de overdrachtsruimte, waar je ook een aantal specialisten tegenkomt. Van vorige week weet je dat niet alle specialisten bij de overdracht aanwezig kunnen zijn, maar dat ze zo veel mogelijk proberen te komen. Tijdens de overdracht worden de patiënten besproken die nieuw opgenomen zijn dit weekend. De aiossen die weekenddienst hebben leiden de presentatie. Daarom worden er af en toe afkortingen gebruikt waar je nog nooit van hebt gehoord en komen er ziektebeelden naar voren die ergens ver in je achterhoofd verstopt zitten. Het kan zijn dat sommige van deze patiënten onder je hoede zullen komen en dan is het gênant als je niet meer weet wat de problematiek was, dus je probeert zo goed mogelijk op te letten. Na een kwartier wordt dr. Mathijssen gebeld en verlaat hij de ruimte. Het gebeurt wel vaker dat artsen worden onderbroken tijdens gesprekken. Je hebt gemerkt dat het vaak jouw taak is om dan te antwoorden. Na de overdracht splitsen de specialisten en aiossen weer, en ga je samen met de assistenten terug naar de afdeling.

Ga nu naar 16.

13

Na het gesprek met de patiënt schrijf je al je bevindingen zo goed mogelijk op in een verslag. Je probeert duidelijk genoeg te zijn, terwijl je de hoofd- en bijzaken van elkaar scheidt. Je denkt ook na over een mogelijke diagnose en beleid. Je denkt dat je een verlengd, piepend expirium hebt gehoord over de longvelden, dus je schrijft een exacerbatie COPD op als waarschijnlijkheidsdiagnose. Omdat de patiënt aan de zuurstof zit, denk je dat hij moet worden opgenomen als beleid. Dit allemaal draag je over aan dr. van Nuenen en ze is het met je eens. Ze neemt de rest van de administratie van je over en je besluit wat je nu kunt doen. Je telefoon trilt en je ziet dat je medeco’s samen aan het lunchen zijn in de kantine. Het is bijna 12 uur en je begint ook al redelijk honger te hebben.

Om richting de kantine te lopen, ga naar 27.

Om richting de artsenkamer van de longgeneeskunde te lopen, ga naar 32.

14

Nadat de laatste patiënt besproken is, maken jullie met z’n drieën jullie ronde op de afdeling. Het is ontzettend leuk om met de patiënten te spreken en je vindt het interessant om te luisteren naar hun problematiek. Het is soms wel moeilijk om te zien, omdat enkele ziektebeelden hier op de Long voor ernstige ongemak zorgen. Veel van de patiënten lijken constant te snakken om adem, alsof ze aan het stikken zijn. Je vindt dat lastig om te aanschouwen. Je houdt desalniettemin de moed stevig in de schoenen, want je ziet ook patiënten die vorige week nog aan liters zuurstof zaten en nu lekker joviaal door de gang heen wandelen. Je spreekt ook even met je eigen patiënte en probeert uit te leggen wat de nieuwe plannen zijn die net werden besproken. Je struikelt over je woorden en gebruikt moeilijke woorden. Meteen nadat ze je lippen verlieten wilde je het liefst je gezicht in je handen verbergen. De dokter neemt het gelukkig van je over wanneer hij merkt dat je het nog te moeilijk vindt. Maar je hebt het geprobeerd en dat is al een grote stap. 

Na de ochtendronde is het kwart voor tien en heb je nog even de tijd om zelf invulling te geven voor de intervisie met de specialisten om twaalf. Dr. Mathijssen drukt het wel op je hart om op tijd terug te zijn voor deze intervisie. 

Om een patiënt op de SEH te zien, ga naar 2.

Om een patiënt op de behandelkamer van de Long te zien, ga naar 18.

15

Honger heb je nog niet zo vroeg op de ochtend, dus je pakt een glas water en gaat op je bank zitten met je oude notitieblok van de bachelor. Vorige week kon je nog weg komen met je onwetendheid omwille van je introductie periode. Maar nu voel je dat je graag goed voorbereid wilt zijn op de vragen die de artsen je zonder meer zullen stellen. Je spendeert de tijd die je nog hebt aan het doorlezen van basis principes in de longgeneeskunde en de klinische kenmerken van de meest voorkomende aandoeningen. 

Ga naar 17. 

16

Het is tijd om de ochtendvisite voor te bereiden. Elke dag ga je samen met de arts-assistent en een verpleegkundige bij de helft van de patiënten op de afdeling langs. Je mede co-assistent doet hetzelfde met de andere helft. Tijdens de artsen overdracht doen de verpleegkundigen de controles bij de patiënten, geven ze hun medicijnen en verzorgen ze. Daarna komen ze naar de artsenkamer om met jullie de bevindingen te bespreken en nieuw beleid af te spreken. Je gaat bij dr. Mathijssen aan de computer zitten en hij vraagt je om zelf een patiënt te doen vandaag. Vorige week keek je vooral mee, dus de spanning zit er wel goed bij je in, maar je hebt ook wel weer zin om lekker bezig te kunnen zijn. Je krijgt een 72-jarige patiënte te zien met een longontsteking in het rechter bovenkwadrant. Er zijn nog geen verwekkers bekend, dus ze krijgt de standaard kuur antibiotica en ze krijgt zuurstof toegediend om haar te helpen met benauwdheid. Wanneer de verpleegkundige bij jullie komt, geef je een korte samenvatting van de medische voorgeschiedenis van de patiënte en vraag je hoe het met haar gaat. De verpleegkundige antwoordt dat het beter gaat met mevrouw en ze noemt de nieuwe metingen op. Het gaat allemaal redelijk snel voor je, omdat je nog niet alles snel en correct kan interpreteren. Wanneer de verpleegkundige klaar is, vraagt dr. Mathijssen wat je er van vindt en wat je denkt dat er gedaan moet worden.

Om geen antwoord te geven, omdat je geen fout wilt maken, ga naar 4.

Om een gok te wagen, met de kanttekening dat je het niet zeker weet, ga naar 10.

Om zo zelfverzekerd mogelijk een gok te wagen, ga naar 20.

17

Je eindigt je ochtendroutine tevreden. Net voordat je naar buiten gaat om richting het ziekenhuis te vertrekken, hoor je het alarm afgaan van een van je huisgenoten. Je lacht in jezelf, denkend over hoe gelukkig zij zouden moeten zijn in vergelijking met jezelf, maar hoe ongelukkig ze zich op dit moment waarschijnlijk zullen voelen. Je huisgenoten hadden aangeboden om vanavond voor je te koken, dus daar heb je naar uit te kijken. Voordat ze uit hun nest kunnen komen en je op kunnen houden, neem je de fiets richting het PRZ. Inmiddels is de wereld al wat meer open gegaan. Automobilisten maken hun weg naar hun bedrijven, terwijl kinderen wandelen naar school. Aan de andere kant van de weg zie je een bekend gezicht fietsen. Een arts, die je wel eens in het ziekenhuis hebt rond zien lopen. Hij steekt over en komt dichtbij je gefietst en samen, maar alleen, vervolgen jullie je weg naar het ziekenhuis. Hij herkent jou evenmin als dat jij weet op welke afdeling hij werkt. Dat is een ding wat je de afgelopen week was opgevallen: er werken ontzettend veel mensen in- en buiten zicht in het PRZ, en de meesten zul je nooit spreken behalve af en toe een stukje tekst in het patiënt registratie systeem of een knik wanneer je ze passeert in de gang. 

Wanneer je arriveert in het ziekenhuis zie je de grote klok op de muur de tijd aangeven.

Heb je vanochtend iemand geholpen? Ga dan naar 6.

Anders, ga naar 19.

18

Je loopt richting de behandelkamer van de longgeneeskunde op tweede verdieping. Je weet dat hier bronchoscopiën, biopsieën en drainages plaatsvinden. Je bent er zelf nog nooit geweest, dus je vindt het interessant om een keertje mee te kijken hoe zoiets er aan toe gaat. Je weet dat longarts dr. Teeuwsen vanochtend een endo-echografie (EBUS) gaat doen om de verschillende lymfeklieren bij de patiënt te kunnen testen op aandoeningen. Wanneer je de gang binnen loopt dat naar de behandelkamer leidt, zie je een vrouw van in de 60 in een rolstoel zitten. Ze lijkt verward en kijkt je twijfelachtig aan. “Pardon, dokter, ik ben hier net neergezet en ik weet niet waarom, kunt u mij helpen?”. Je herkent de patiënt als de mevrouw die zo de EBUS gaat krijgen. Je besluit hoe je het beste kunt antwoorden. 

Om zo goed mogelijk te herinneren wat er gaat gebeuren om de patiënt te kalmeren, ga naar 41.

Om te zeggen dat de patiënt nog even moet wachten tot de arts komt, ga naar 36.

Om jezelf te excuseren en iemand anders te zoeken om uitleg te geven aan de patiënt, ga naar 39.

19

Het ziekenhuis bruist met leven, zo vroeg op de ochtend. Patiënten komen binnen voor een vroege operatie of poli-afspraak, medewerkers van de winkeltjes, kappers en apotheken maken zich klaar voor weer een nieuwe dag en zorgverleners lopen naar hun afdelingen. Zo ook jij. Je haalt uit de kelder je witte jas op en vult die met de gebruikelijke spulletjes: je stethoscoop, pasje, pennen en kladblok. De ochtendoverdracht van de Longgeneeskunde vindt plaats in een kamer bij de polikliniek, weet je van de vorige week. Maar, omdat het nog vroeg is, maak je je weg naar de artsenkamer op de afdeling, een paar verdiepingen hoger. Daar zitten de aiossen, aniossen en je mede co-assistent al te praten over het afgelopen weekend. Je bent niet de laatste, want net nadat jij binnen bent gekomen en de deur achter je dicht laat vallen, doet dr. Mathijssen die deur weer open. “Dankjewel hè, voor het vasthouden van de deur”, zegt hij. Je zakt meteen in je schoenen van de schaamte, maar voordat je een antwoord kon stamelen, glimlacht hij en zegt “grapje hoor!” Dr. Mathijssen is de AIOS waar je deze week voor het eerst met mee gaat lopen. “Lekkere eerste indruk”, denk je bij jezelf. 

Ga naar 12.

20

Je geeft aan dat de dosis antibiotica die de patiënt momenteel krijgt omlaag kan, omdat ze minder last heeft van haar klachten. Dr. Mathijssen geeft aan dat dat niet goed is. “Oh”, antwoordt je, “ik durf te zweren dat we dat zo hadden geleerd”. De AIOS zegt dat dat toch echt niet klopt en stelt voor dat je vanavond daar nog eens een keer goed onderzoek naar moet doen. “Want het kan echt gevaarlijk zijn wanneer je zo vroeg iemands antibiotica verlaagd. Waarom moet je maar eens goed opzoeken”. Je bent teleurgesteld dat je niet het goede antwoord hebt weten te raden. Dr. Mathijssen gaat door met de juiste maatregel, namelijk dat de zuurstofsaturatie van de patiënt 95% is, wat boven de streefsaturatie is. “Dat betekent dat we de hoeveelheid zuurstof dat mevrouw krijgt wat kunnen minderen vandaag om te kijken hoe dat gaat”. 

Ga nu naar 14.

21

Dr. van Nuenen heeft een patiënt voor je die ingestuurd is met plotseling ontstane dyspnoe. Het betreft een 57-jarige man met in de voorgeschiedenis COPD, DM-II en morbide obesitas. De arts-assistent vraagt je om alvast de anamnese en het lichamelijk onderzoek bij de patiënt te doen. Ze vertelt je dat het altijd verstandig is om van tevoren een differentiaal diagnose in je hoofd te hebben, zodat je tijdens het gesprek met de patiënt gerichte vragen kan stellen en onderzoek kan doen. De meest waarschijnlijke diagnose hier lijkt voor jou een exacerbatie van zijn COPD. Dr. van Nuenen vraagt je welke bevinding je daarbij verwacht tijdens de auscultatie van de longen.

Om een verlengd piepend inspirium te antwoorden, ga naar 25.

Om een verlengd piepend expirium te antwoorden, ga naar 29.

Weet je het niet zeker, maar heb je vanochtend voorbereid? Ga dan naar 35.

22

Maandag, de moeilijkste dag van de week. Niet alleen is het weer wennen na een lekker weekend, maar in het ziekenhuis verandert er ook van alles op de maandag. De AIOS waar je vorige week mee liep, vertelde je dat in het weekend patiënten worden ontslagen van de afdeling en dat er veel nieuwe patiënten bij zullen zijn gekomen, die zich in het weekend  presenteerden op de SEH. Daarnaast komen er ook veel patiënten juist nu in het ziekenhuis, die eerst het weekend af wilden wachten. Je besluit om vandaag lekker rustig te beginnen, want de dag gaat al moeilijk genoeg zijn. Je opent Netflix en ontbijt lekker met je favoriete serie op de achtergrond. 

Ga naar 17.

23

Je kiest een onderwerp waar je zelf amper wat van weet, zodat je er zelf zo veel mogelijk van kan leren. Daarnaast denk je dat dit een nuttige refresher kan zijn voor de artsen. Het kost je veel tijd om de juiste informatie te vinden, maar gelukkig helpen de arts-assistenten je graag een eindje op weg. Ze zijn daarbij ook tevreden over je keuze en vinden het een interessant onderwerp.

Je krijgt een voldoende voor de competentie academicus.

Ga nu naar 43.

24

Je rent als een dolle richting de reanimatie, gevoed door een overweldigende boost van adrenaline. Buiten adem arriveer je op locatie en zie je dat er nog geen ambulance aanwezig is. Wel zie je dat er nog een aantal andere mensen op de oproep af zijn gegaan. Het slachtoffer, een vrouw van in de 50, ligt op de grond in haar huis. Wanneer je binnenloopt zie je dat er enige chaos is en dat er twee personen al hectisch borstcompressies en beademingen aan het geven zijn. Even voel je je opgelucht dat je zelf niet hoeft te reanimeren. Maar dan herinner je je reanimatietraining bij Taskforce QRS en realiseer je je dat de compressies veel te snel worden gedaan. Je instincten volgend neem je het over van de man die de compressies aan het doen was en zorg je voor een juist tempo. Je straalt rust en zelfverzekerdheid uit en je merkt dat de groep ook enigszins bedaard. Na een paar minuten, die weliswaar als uren voelen, komt de ambulance en neemt het over jullie. De omstanders praten nog met elkaar over de gebeurtenis, maar je excuseert je en loopt terug naar huis. Je hebt veel tijd verloren door deze reanimatie, maar je bent blij dat je geholpen hebt.

Ga naar 17.

25

Het antwoord zit ergens in je achterhoofd, je weet het zeker. Het ligt op het puntje van je tong, maar je weet zo een-twee-drie niet of het nu gaat om een verlengd inspirium of expirium. Je geeft het antwoord verlengd piepend inspirium, maar dr. van Nuenen geeft aan dat het om een expirium gaat. Ze vertelt dat bij COPD er een chronische obstructie is, waardoor de lucht minder goed uit de longen kunnen gaan, waardoor vooral de uitademing verlengd is.

Ga nu naar 3

26

Je begint met het vertellen dat je vermoedt dat hij een exacerbatie van zijn COPD heeft en dat hij hier waarschijnlijk voor moet worden opgenomen. Je wilt eerst nog wat vragen stellen en luisteren naar de longen om jezelf te bevestigen. Je merkt dat de patiënt hier nerveus van wordt en dat zijn antwoorden op je anamnestische vragen maar erg kort blijven. Halverwege onderbreekt de partner van de patiënt je met vragen over een exacerbatie die je niet met zekerheid kan beantwoorden. De rest van het gesprek voelt chaotisch, maar uiteindelijk heb je de informatie die je wilde wel te pakken gekregen. Je voelt alleen wel dat je dit veel beter had aan kunnen pakken en gaat er op reflecteren. 

Ga nu naar 13.

27

Je maakt je weg naar de begane grond en wanneer je de lift verlaat, vraagt een jong koppel je waar de afdeling oogheelkunde is. Je grapt dat je zelf ook nog redelijk onbekend bent in het ziekenhuis, maar je probeert ze zo goed mogelijk te helpen door mee te kijken naar de routenummers op de verschillende borden. Inmiddels zie je al een rivier van witte vesten en jassen richting de kantine stromen. Je volgt en ziet je vrienden al aan een tafeltje zitten. Je steekt een hand op als groet en neemt even een detour langs het restaurant om een lekkere verse lunch te kopen. Je gaat bij je mede-co’s zitten en praat gezellig over je dag en over elkaars masterspoor. Wanneer je aan je laatste broodje zit, zie je dr. Mathijssen de kantine binnen lopen. Hij ontmoet je blik en loopt naar je toe. Meteen heb je door waarom hij naar je toe komt: je bent de intervisie met de longartsen helemaal vergeten! Gelukkig is dr. Mathijssen vergevend, maar hij drukt je op het hart om morgen wel aanwezig te zijn. 

Ga nu naar 7.

28

Je zoekt op het grote, centrale bord naar iets wat op een reanimatie lijkt. Vanwege privacy redenen staat er weinig concrete informatie op het beeld. Je loopt alle aanwezige patiënten af, tot je het ziet onder specialisme SEH: “reanim..” Naast het kamernummer zie je dat de patiënt een gele triage indicator heeft gekregen. Je vraagt een verpleegkundige wat dat betekent en hij legt uit dat zulke patiënten momenteel in een niet-kritische conditie verkeren, maar dat ze wel redelijk snel door een arts moeten worden bekeken. Je bent opgelucht. Omdat het goed lijkt te gaan, besluit je om niet verder je neus in deze zaak te steken. Het is namelijk niet een patiënt van jou.

Wanneer je dit verhaal aan dr. van Nuenen vertelt, is ze tevreden over hoe je het afgehandeld hebt. Ze zegt dat ze begrijpt dat je je zorgen maakt om dat slachtoffer, maar dat de privacy van een patiënt altijd hoog moet worden gehouden.

Je hebt een voldoende gekregen voor de competentie beroepsbeoefenaar.

Ga nu naar 21.

29

Het antwoord zit ergens in je achterhoofd, je weet het zeker. Het ligt op het puntje van je tong, maar je weet zo een-twee-drie niet of het nu gaat om een verlengd inspirium of expirium. Je geeft het antwoord verlengd piepend expirium, en dr. van Nuenen geeft je een duimpje omhoog. Ze verteld dat bij COPD er een chronische obstructie is, waardoor de lucht minder goed uit de longen kunnen gaan, waardoor vooral de uitademing verlengd is.

Je krijgt een voldoende voor de competentie medisch deskundige.

Ga nu naar 3.

30

COPD lijkt je een goed onderwerp om mee te beginnen. Het lijkt je het beste om je eigen kennis hierover goed te verversen, want je ziet naast longontstekingen het vaakst COPD-patiënten op de afdeling liggen. Je maakt een goede start met het zoeken van informatie. Wanneer je de arts-assistenten vertelt over je gekozen onderwerp, geven ze aan dat het misschien te oppervlakkig is. Voor de artsen zal dit niet interessant genoeg zijn en ze sporen je aan om eerst nog te zoeken naar een meer enerverend onderwerp. 

Ga naar 43.

31

Je begint met het lichamelijk onderzoek van top tot teen. Het kost je veel tijd om alles te controleren, en je bedenkt je dat je misschien sommige dingen had kunnen overslaan, wanneer je deze dingen tijdens de anamnese van tevoren al had gevraagd. Desalniettemin heb je al je bevindingen rond en wil je beginnen aan de anamnese, maar de patiënt is erg buiten adem. Al het bewegen tijdens het lichamelijk onderzoek heeft hem veel energie gekost en het kost hem grote moeite om antwoorden te geven langer dan een paar woorden. De partner van de patiënt moet uiteindelijk de meeste antwoorden voor hem geven. Aan het eind van het gesprek houdt je jezelf voor om de volgende keer eerst te beginnen met de anamnese. 

Ga nu naar 13.

32

Je herinnert je dat de intervisie met de longartsen bijna begint, dus je loopt in stevig tempo richting de artsenkamer van de longafdeling. Je ziet dat dr. Mathijssen al in gesprek is met dr. van Hemel, een jonge longarts. Gelukkig merk je dat ze nog niet begonnen zijn met het bespreken van de patiënten, maar dat ze het over de specialistenopleiding hebben van dr. Mathijssen. Dr. van Hemel is pas sinds een jaar specialist en heeft daarom een goede connectie met de aiossen en aniossen, met wie hij een groot deel van zijn specialisatie samen heeft gedaan. Je verontschuldigt je dat je wat later bent en legt uit dat je nog met een patiënt bezig was. De artsen lachen en zeggen dat ze nog niet eens begonnen waren. Net als met de verpleegkundige tijdens de ochtendvisite, bespreken jij en dr. Mathijssen alle patiënten die jullie onder jullie hoede hebben met dr. van Hemel en gaan wat dieper in op het voorgestelde beleid. Tijdens de intervisie stelt de longarts veel vragen aan je die je niet kan beantwoorden en hij stelt voor dat je die informatie in je vrije tijd nog eens een keer opzoekt. Je vindt het alleen maar leuk om gericht naar nuttige informatie te kunnen gaan zoeken. Een paar problematische patiënten krijgen veel aandacht en omdat jij daar niet veel mee bezig bent geweest vandaag, gaan die voor het grootste deel voorbij je. Na de intervisie ga je samen met dr. Mathijssen naar het restaurant om een snelle lunch te halen. 

Je hebt een voldoende gekregen voor de competentie organisator.

Ga nu naar 7.

33

“Nee,” antwoordt de patholoog, “dan zou je juist een necrotiserende kern zien en daar is hier geen sprake van”. “Dit duidt dus op sarcoïdose. Als je het één keer ziet, vergeet je het nooit meer”. Ze geeft je een knipoog en gaat door met haar onderzoek. 

Ga nu naar 42.

34

In de afgelopen week is het je opgevallen dat sommige patiënten op de afdeling antistolling krijgen zonder dat je snapt waarom dat nodig is. Je bent er achter gekomen dat het standaard beleid is om iemand bloedverdunners te geven wanneer ze niet mobiel zijn om trombose tegen te gaan. Hierdoor is het vaak zo dat mensen bij opname antistolling krijgen, maar er vaak wordt vergeten deze te stoppen wanneer de patiënten weer aan het lopen zijn. Je besluit om het antistollingsbeleid goed te bekijken en uiteen te zetten welke patiënten op de afdeling van de bloedverdunners af zouden kunnen. De arts-assistenten complimenteren je op je onderwerp en vinden het een interessant onderwerp dat ook direct gevolgen zal hebben op de patiënten.

Je krijgt een voldoende voor de competenties academicus en gezondheidsbevorderaar.

Ga naar 43.

35

Het antwoord zit ergens in je achterhoofd, je weet het zeker. Het ligt op het puntje van je tong, maar je weet zo een-twee-drie niet of het nu gaat om een verlengd inspirium of expirium. Plotseling denk je terug aan je notities van vanochtend, waar het verschil tussen astma en COPD werd besproken. Daar stond in dat COPD er een chronische obstructie is, waardoor de lucht minder goed uit de longen kunnen gaan, waardoor vooral de uitademing verlengd is. Je geeft dus als antwoord dat het een verlengd piepend expirium is en dr. van Nuenen knikt instemmend. 

Je krijgt een voldoende voor de competentie medisch deskundige.

Ga nu naar 3.

36

Je geeft aan dat de dokter vanzelf komt en dat ze hier gewoon rustig kan wachten. “Maar U bent toch dokter?” “Kunt U mij niet helpen?” Je antwoord dat je geen dokter bent, maar co-assistent en dat de arts vanzelf komt als hij tijd is voor de ingreep. Je treedt de behandelkamer binnen stelt je voor aan dr. Teeuwsen. Verder zijn er nog twee verpleegkundigen en een patholoog aanwezig om te assisteren met de scopie. Dr. Teeuwsen laat je een poster zien waar de verschillende lymfeklieren rondom de bronchiën te zien zijn en vertelt je welke we gaan biopteren. Verder kijk je samen nog naar de voorgeschiedenis van de patiënt en zie je de verpleegkundigen de onderzoeksbank klaarzetten. Het is een heel spektakel van machines, buizen en schermen. Je probeert zo veel mogelijk te begrijpen en houdt je voor om aan het eind van de scopie alle overgebleven vragen te stellen. 

Op een gegeven moment raakt de kamer ongeduldig: “waar blijft ze nou? Ze is al 10 minuten te laat”. Op de vraag over wie het gaat krijg je als antwoord dat de patiënt waar het onderzoek voor is zich nog niet heeft aangemeld. Je bekent dat je haar bij binnenkomst al even had gesproken en dat ze buiten zit. Omdat ze niet wist waarom ze hier was, had ze zich niet gemeld. 

Ga nu naar 8.

37

“Precies! Bij sarcoïdose zien we een niet-necrotiserende kern in de granulomen versus een necrotiserende of verkazende kern bij tuberculose. Als je het één keer ziet, vergeet je het verschil nooit meer.” Ze knipoogt naar je en gaat door met haar onderzoek.

Je krijgt een voldoende voor de competentie medisch deskundige

Ga nu naar 42.

38

Je begint het gesprek met grote, open vragen zoals “Wat is er gebeurd?” en “Hoe lang is dit al aan de hand?” Je krijgt uitgebreide antwoorden en weet af en toe door te vragen wanneer je iets opvallends hoort. Op sommige momenten vult de partner van de patiënt hem aan, maar hij kan voornamelijk zelf antwoorden. Je straalt kalmte en zelfverzekerdheid uit en dat weerspiegelt de patiënt. Na de anamnese ga je door met het lichamelijk onderzoek, gefocust op de bijzonderheden uit de anamnese. Aan het eind van het gesprek leg je uit dat je dit allemaal aan de arts gaat doorkoppelen en dat jullie samen binnenkort weer langs zullen komen om verdere stappen door te spreken. 

Je krijgt een voldoende voor de competentie communicator.

Ga nu naar 13.

39

Je geeft aan dat je geen arts bent, maar een student in opleiding. Je vraagt of ze hier is omdat er in haar longen moet worden gekeken, waarop ze knikt. Je vertelt haar rustig dat je even iemand zal halen om haar alles uit te leggen en dat je het ontzettend vervelend vindt dat ze hier zo alleen is gelaten. Het lijkt alsof ze wat rustiger hierdoor geworden is . 

Je treedt de behandelkamer binnen stelt je voor aan dr. Teeuwsen. Verder zijn er nog twee verpleegkundigen en een patholoog aanwezig om te assisteren met de scopie. Je geeft aan dat de patiënte buiten zit en net helemaal alleen gelaten is. Hierop gaat een van de verpleegkundigen naar buiten om met haar te praten. Dr. Teeuwsen bedankt je voor de informatie en laat je een poster zien waar de verschillende lymfeklieren rondom de bronchiën te zien zijn en vertelt je welke we gaan biopteren. Verder kijk je samen nog naar de voorgeschiedenis van de patiënt en zie je de verpleegkundigen de onderzoeksbank klaarzetten. Het is een heel spektakel van machines, buizen en schermen. Je probeert zo veel mogelijk te begrijpen en houdt je voor om aan het eind van de scopie alle overgebleven vragen te stellen. 

Je krijgt een voldoende voor de competentie communicator.

Ga nu naar 8.

40

Je denkt even na en bedenkt dat dit iets is wat je in je notities had staan die je vanochtend had doorgekeken! Je geeft daarom het antwoord sarcoïdose. “Precies! Bij sarcoïdose zien we een niet-necrotiserende kern in de granulomen versus een necrotiserende of verkazende kern bij tuberculose. Als je het één keer ziet, vergeet je het verschil nooit meer.” Ze knipoogt naar je en gaat door met haar onderzoek.

Je krijgt een voldoende voor de competentie medisch deskundige.

Ga nu naar 42.

41

Je probeert de vrouw zo goed mogelijk uit te leggen wat er gebeurt bij een scopie. Je vertelt haar dat ze zal worden verdoofd en dat er een slangetje met een camera in de longen gaat. Dan zal de arts op een aantal plekken wat beetjes weefsel uit de longen halen om onder een microscoop te bekijken. Je vertelt het met enige twijfel, omdat dit ook voor jou de eerste keer is dat je dit gaat zien en er alleen maar van gehoord hebt. De patiënte wordt angstig wanneer je dit allemaal vertelt en geeft aan dat ze helemaal niet wist dat dit ging gebeuren. Je excuseert je en zegt dat je iemand anders zal sturen om nog verder met haar te praten.

Je treedt de behandelkamer binnen stelt je voor aan dr. Teeuwsen. Verder zijn er nog twee verpleegkundigen en een patholoog aanwezig om te assisteren met de scopie. Je vertelt ze dat je net even gepraat hebt met de patiënt die buiten zit en dat ze niet wist wat er vandaag ging gebeuren. Hierop verlaat een van de verpleegkundige de behandelkamer om met de patiënte te praten. Dr. Teeuwsen laat je een poster zien waar de verschillende lymfeklieren rondom de bronchiën te zien zijn en vertelt je welke we gaan biopteren. Verder kijk je samen nog naar de voorgeschiedenis van de patiënt en zie je de verpleegkundigen de onderzoeksbank klaarzetten. Het is een heel spektakel van machines, buizen en schermen. Je probeert zo veel mogelijk te begrijpen en houdt je voor om aan het eind van de scopie alle overgebleven vragen te stellen. 

Ga nu naar 8.

42

Nadat alle handelingen verricht zijn, wordt de patiënte weer in haar rolstoel geholpen en begint dr. Teeuwsen met het maken van het onderzoeksverslag. Je ziet dat hij meticuleus opschrijft welke lymfeklieren hij heeft aangeprikt en wat er te zien was onder de microscoop. Wanneer de longarts klaar is, vertelt hij dat hij weer terug gaat naar zijn poli en dat je weer vrij bent om verder te gaan met je plannen van de dag.

Wanneer je de behandelkamer verlaat, trilt je telefoon en zie je dat je medeco’s samen aan het lunchen zijn in de kantine. Het is bijna twaalf uur en je begint ook al redelijk honger te hebben.

Om richting de kantine te lopen, ga naar 27.

Om richting de artsenkamer van de longgeneeskunde te lopen, ga naar 32.

43

Nadat je een paar uur hebt gespendeerd aan je presentatie, is het tijd voor de middagoverdracht. De artsen die avonddienst hebben worden hier geüpdatet over de gang van zaken van de patiënten op de afdeling en of er bijzonderheden zijn voor die avond. Daarnaast worden sommige moeilijke patiënten plenair besproken.

Na de middagoverdracht lever je je witte jas weer in bij de schoonmaakdienst in de kelder van het Pulse Regionaal Ziekenhuis. De grote klok in de ontvangstruimte vertelt je dat het iets voor zessen is. Het was weer een lange dag en je voelt je goed over wat je allemaal bereikt hebt. Wanneer je je fiets pakt, zie je dezelfde arts als vanochtend tijdens de heenrit langs je lopen. Je vraagt je af wat hij vandaag heeft uitgespookt. Het blijft raar om na te denken over alle andere honderden mensen die dagelijks door het ziekenhuis heen lopen. Maar je hebt het gevoel alsof je ze met de dag steeds beter begrijpt. 

Je komt terug in je studentenhuisje, in je eigen hoekje van de stad. Je huisgenoten zijn al aan het koken en begroeten je enthousiast. Ze zijn in gesprek over hun dag, over de colleges die ze hebben gevolgd en over de komende tentamens. Je praat lekker mee, blij dat je weer even niet bang hoeft te zijn om iets verkeerds te zeggen. Nadat het eten op tafel is gezet, vragen ze je hoe je dag is geweest. “Ik zal je het vertellen,” lach je, “maar het is een lang verhaal.”

Ga nu naar 44.

44

Dit is het einde van ons avontuur! Bedankt voor het lezen allemaal!

Tijdens dit verhaal kon je voor elke canMED competentie een voldoende halen. Dit zijn medisch deskundige, communicator, organisator, samenwerker, academicus, gezondheidsbevorderaar en beroepsbeoefenaar. De hoeveelheid competenties die je hebt gehaald vormt je score voor dit avontuur:

0 tot 2 = onvoldoende

3 tot 4 = voldoende

5 tot 6 = goed

7 = excellent

Wees welkom op nogmaals door het verhaal te lopen om te proberen een hogere score te halen, of gewoon om de andere mogelijkheden te exploreren.

Ik vond het erg leuk om dit verhaal te schrijven. Ik zou graag willen weten of jullie dit vaker willen zien, dan schrijf ik misschien in de toekomst over andere co-schappen een soortgelijk verhaal!

Nogmaals bedankt voor het lezen.