Hoi dokter, doei dokter

De dag begint, de overdracht is net geweest. Je maakt nog even een babbeltje met je collega hoofd-hals chirurg, terwijl je naar het poli-plein loopt. Een volle agenda staat voor je klaar; je hebt een keer per week een volle dag aan poli’s voordat je weer de rest van het week lekker in de OK mag werken. Je patiënten vandaag komen allemaal voor een follow-up van een ingreep, de meeste zijn ter controle van een tumor.

Na de lunch begin je flink uit te lopen. Je hebt een co-assistent bij je, die je toch graag wat meer informatie wilt geven tussen de patiënten door. Je weet dat je dat kan, want er komt toch zo een makkelijke patiënt langs. Die is ook geneeskunde student en komt hier al jaren op controle, dus die hoef je niet zo veel uit te leggen. De jongen komt binnen, je laat je co even in zijn neus kijken en na 2 minuten is hij weer weg. Je geeft hem nog een hand: “tot volgend jaar!” 

Zo, de uitloop is verholpen. 

Twaalf jaar geleden begon voor mij een een lang en moeilijk traject binnen de geneeskunde nadat een tumor in mijn hoofd bij mij werd vastgesteld. Over mijn ervaring van dag één tot mijn laatste operatie heb ik vorig jaar een artikel geschreven en ik raad daarom ook aan om dat artikel te lezen voor wat meer context bij dit verhaal: https://www.msvpulse.nl/ervaringsverhaal-leven-met-in-een-tumor-in-je-hoofd/

Het verhaal eindigde echter niet toen ik voor de laatste keer onder het mes werd genomen, want er werd een klein deel tumorweefsel achtergelaten tijdens de ingreep. Het was te gevaarlijk om dat deel te verwijderen vanwege grote bloedingen. Ze konden het laten zitten, omdat de tumor nog maar heel klein en goedaardig was. Vanwege die keuze mag ik tot de dag van vandaag elk jaar voor controle in een MRI en op bezoek bij mijn specialist.

Nu ben ik zeker niet de bangste, maar elke januari, een paar weken voor mijn reguliere controle, begin ik toch altijd wel te peinzen. Mocht de tumor groter zijn geworden, zou dat een derde operatie betekenen die grote gevolgen met zich mee zou nemen. De ingreep die nodig zou zijn zal namelijk voor redelijk wat littekenweefsel zorgen in mijn gezicht, maar vooral zou er een hoge kans op complicaties zijn, zoals eenzijdig zicht uitval. Ook al ga ik inmiddels al zo’n tien jaar op controle, blijven die feiten toch altijd aan mij knagen. “Wat als?” 

Enorm verrast was ik daarom ook, toen ik dit jaar amper hoi had gezegd, voordat ik alweer naar buiten werd gezet. Oké, ik had toch geen echte vragen die ik wilde stellen, maar het voelde echt alsof ik aan de kant werd geschoven. Dat ik op een of andere manier niet belangrijk genoeg was en mijn arts meer tijd wilde voor andere patiënten. Een tumor in je hoofd is eng. Ook al laat ik het dan misschien niet zien, ben ik er ook echt wel bang voor. Ik weet dat de kans erg klein is dat er iets verkeerd gaat gebeuren, maar het voelt toch fijn als een behandelend arts de tijd neemt om te bevestigen wat je zelf al weet. 

Ik snap dat artsen vrij vast zitten aan de regels van bovenaf, waardoor ze eigenlijk nooit de tijd hebben om de aandacht te geven die ze zouden willen aan elk van hun patiënten. Maar is er echt geen tijd om even te vragen hoe het met ze gaat? Of ze toch misschien nog vragen hebben? Om even naar ze geluisterd te hebben, zodat ze zich ook gehoord voelen? 

De acties van mijn specialist verwijt ik hem niet. Ik denk dat het een gemakkelijke valkuil is om in te vallen bij iemand die al jaren bij je langs komt. Het voelt voor jou als routine, maar je weet nooit of dat andersom ook is. Dus waarom vraag je dat niet gewoon even? Lijkt me wel zo prettig.

Misschien ook interessant!