Het vak van…

Jessica Ruisch zit in het eerste jaar van haar opleiding tot specialist ouderengeneeskunde (SO). Wil je meer weten waarom Jessica gekozen heeft voor de ouderengeneeskunde? Lees dan vooral verder!

“De ouderengeneeskunde biedt eindeloos veel mogelijkheden om mijn werk aan te passen naar de uitdagingen die ik zoek. Het vak kan zowel heel breed zijn, zoals de huisartsengeneeskunde, als dat het specialistisch kan zijn door bijvoorbeeld te werken op Parkinson, Huntington of Korsakov afdelingen. Daarbij zijn de werkzaamheden divers: consulten in de eerste lijn, chronische afdelingen, revalidatie afdelingen, crisiszorg, onderwijs, onderzoek en management. Ook geeft dit vak mij de ruimte om in mijn eigen tijd te genieten van hobby’s, vrienden en familie.

De zorg voor ouderen heeft altijd al mijn interesse gehad. Daarbij merkte ik tijdens mijn coschappen al snel op dat ik het vak als arts leuk vind, maar dat ik ook behoefte had aan uitdagingen buiten de medisch inhoudelijke kaders. Om daaraan te kunnen voldoen voor mezelf, zonder mijn werk privé balans te verliezen, kwam ik hier terecht.

De opleiding tot specialist ouderengeneeskunde duurt 3 jaar. In het eerste jaar werk je in een verpleeghuisinstelling op somatische en psychogeriatrische afdelingen. In het tweede jaar ga je een half jaar naar het ziekenhuis en een half jaar naar de GGZ. Het derde jaar ga je terug het verpleeghuis in met een deel geriatrische revalidatie en een deel hospice zorg. Ikzelf combineer de opleiding met een onderzoekstraject; hierdoor duurt de opleiding 5 jaar en heb ik iedere week een dag voor onderzoek. De opleiding zelf is dus ook flexibel in te delen.

Maar wat is nu het verschil en wat is de overeenkomst tussen de klinisch geriater en de specialist ouderengeneeskunde? Er zit veel verschil tussen de beide specialismen, echter, de grenzen tussen de vakken zijn niet zwart-wit. De SO werkt vooral buiten het ziekenhuis en de Klinisch Geriater voornamelijk in het ziekenhuis, waarbij de Klinisch Geriater in verhouding specialistischer werkt.

De patiëntenpopulatie is natuurlijk voor beide de ouderen patiënt, vaak met comorbiditeiten waarbij beide vakken vanuit meerdere perspectieven naar de patiënt kijken: somatisch, cognitief, functioneel en psychisch. Toch zitten de patiënten in andere fases van ziekte en leven.

Een voorbeeld: De SO kan patiënten naar de Klinisch Geriater verwijzen voor verdere diagnostiek of opname met intensieve behandelingen in acute fase van ziektes waarbij ziekenhuis zorg (zoals aanvullend onderzoek en dagelijkse visites) nodig en wenselijk zijn. Een Klinisch Geriater kan patiënten een chronische zorg indicatie geven waardoor ze bijvoorbeeld in een verpleeghuis komen waar een SO werkzaam is om de zorg over te nemen of te werken aan revalidatie doelen.”

Wil je meer weten over het vak van een specialist ouderengeneeskunde, check dan de site van de NVAVG (www.verenso.nl).