Held uit eigen dorp: Dr. Antonius Mathijsen

Ik kom uit Budel, niet geboren, wel getogen. Budel is het dorp waar je terecht komt als je vanaf Eindhoven de A2 volgt richting Maastricht, maar net voor de Limburgse grens op de rem trapt. Met alle eerlijkheid is Budel met een objectieve blik niet zo heel spannend (gelukkig mis ik die objectieve blik nog wel eens als het over het dorp gaat waar ik ben opgegroeid). Er komen welgeteld drie bekende mensen uit Budel: Hans Teeuwen (cabaretier), Yvon Beliën (volleybalster) en zoals je misschien al van de titel van dit artikel had geraden: Dr. Antonius Mathijsen (1805-1878).

Dr. Mathijsen is de zoon van Lodewijk Herman Mathijsen, chirurgijn. Een chirurgijn in die tijd voerde een breed scala aan verlos-, heel- en geneeskundige ingrepen uit. De plek van het ouderlijk huis van Mathijsen (dat in 1908 is afgebrand) ligt nu aan de toepasselijk genoemde Dr. Anton Mathijsenstraat. Op de exacte locatie van het ouderlijk huis is toen een café met slagerij gebouwd, dat later plaats maakte voor eetcafé en zaal “De Bonte Os”. Waar ik zonder daar enig weet van te hebben ben gaan werken, zo’n 110 jaar na het afbranden van het ouderlijk huis van dé Dr. Anton Mathijsen. Dit laat maar zien wat voor klein wereldje het toch is, zeker als je je in Budel bevindt. 

Waarschijnlijk zal Antonius de interesse voor de medische wereld al vroeg van zijn vader gekregen hebben, want zijn vader overleed toen Antonius twaalf jaar oud was. Na wat wij nu de middelbare school noemen heeft Antonius een medische opleiding gevolgd. Over zijn middelbare school carrière is weinig bekend. We weten dat Antonius een Latijnse school heeft bezocht maar de details kunnen we niet met zekerheid noemen. Naar alle waarschijnlijkheid zal dat die in Weert zijn geweest, maar door een brand in de archieven zullen we dit niet kunnen bevestigen. Ik ben ook naar Weert gegaan voor mijn middelbare school, alleen had ik toegang tot een fiets en Antonius niet, waar ik op een goede dag net iets meer dan een half uur over deed, deed Antonius er toch wel twee uur over. Ook over de opleiding na de Latijnse school weten we niet veel: “Twee jaren in de ziekenzaal te Brussel (1823-1824). Twee jaren in het gasthuis in Maastricht (1825-1826).”

De opleiding geneeskunde zag er toen ook vrij anders uit. Er waren drie mogelijkheden, via de Hoge Scholen (Leiden, Utrecht, Groningen en Amsterdam, later omgedoopt tot universiteit) waar je toegelaten werd als je de Latijnse School met goed resultaat was doorlopen, of als je een zeer laagdrempelig examen aflegde, de klinische scholen, waar je minimaal 16 jaar moest zijn, gezond moest zijn en moest kunnen lezen en schrijven. Ten slotte was er nog de mogelijkheid om de opleiding voor Officier van Gezondheid te volgen aan ’s Rijks Kweekschool voor Militaire Geneeskundigen. Bij elke instelling duurde de opleiding vier jaar. De tijd in Maastricht en Brussel moet Antonius goed gedaan hebben, hij werd namelijk meteen in zijn vierde jaar geplaatst in de opleiding tot Officier van Gezondheid. “14de juli 1828 werd Antonius Mathijsen, bij dispositie van het Departement van oorlog, nr 12, benoemd tot Officier van Gezondheid der 3de klasse.

Antonius was op 22 jarige leeftijd dus al in rang gelijk aan tweede luitenant, uiteindelijk heeft hij het in de rangen geschopt tot Eerste Officier der Gezondheid der 1e klasse, in rang gelijk aan luitenant-kolonel (in Stratego termen: tussen de Majoor (7 punten) en Kolonel (8 punten) in). Voor het zover was heeft Mathijsen op meerdere plaatsen in het leger gediend, en ook in het Groot-Rijks Hospitaal te Utrecht, waar hij ook zijn opleiding heeft gevolgd. Hij heeft meerdere malen een bezoek gebracht aan zijn oude opleiding, en zelfs colleges gegeven over het nut van de differentiaal diagnose, wat in die tijd nog verre van gebruikelijk was. Met 31 jaar promoveerde hij tot doctor medicanae aan de Universiteit van Giessen (D).

De link tussen het gipsverband en Antonius’ tijd in het leger heeft een onontkenbare relatie. Rond 1850 werden er allerlei methoden gebruikt om fracturen te stabiliseren maar geen enkel voldeed aan alle voorwaarden die gesteld werden voor het verband in het leger:

  • Het moest snel en eenvoudig in het veld aangebracht kunnen worden;
  • Voldoende immobilisatie geven;
  • De extremiteiten tegen schokken beschermen;
  • En nauwkeurig en gelijkmatig om de extremiteiten aansluiten.

Er waren wel een aantal hardwordende verbanden, één daarvan uitgevonden door de chef van de geneeskundige dienst onder Napoleon: compressen gedrenkt in een mengsel van eiwit, loodazijn en kamferspiritus omwikkeld met een specifiek verband en ter versteviging werden stokken omwikkeld met stro aangebracht en dit alles nogmaals met de oplossing bestreken.

Het eindresultaat was een zeer stevig verband, maar de patiënt verloor een hoop mobiliteit, het was zeer omslachtig om aan te brengen, het woog meer dan dat je aan je been of arm zou willen en het kostte veel linnen. Niet ideaal in het veld dus. 

De Belg Seutin ging in 1835 verder op dit ontwerp: hij gebruikte stijfsel en een wat andere methode van aanbrengen. Hierdoor was het verband licht en kon de patiënt met krukken lopen. Een (klein) nadeel: het duurde zo’n 30-40 uur voordat het droog was. Hij wist dit door allerlei methoden (kachel, hete kruiken, zon) wel een stuk in te korten, maar hij is nooit onder de 8 uur gekomen.

Ook het gips was niet nieuw, maar het kwam veelal neer op omgieten van de extremiteit met vloeibaar gips, wat eerder een blok aan je been te noemen was dan een verband. Met trial and error is Mathijsen aan de slag gegaan met de reeds bekende methoden en concludeerde snel dat gips toch wel een cruciaal element was. Hij had de ingeving om kleine stukjes katoen (waar zijn voorgangers allemaal linnen gebruikte) in te wrijven met gips. Dit gaf een licht verband, wat door het gips toch snel hard werd, maar niet snel brak zoals voorgaande gipsverbanden. 

Het verspreiden van het gipsverband over de gehele wereld zoals het nu is, ging niet zonder slag of stoot, eerste commentaren waren veelal kritisch en een vriend van Mathijsen die rondreisde om overal de wonderlijke uitvinding van Antonius te pitchen, probeerde zelfs de uitvinding op zijn naam te krijgen. Maar mede door de vele oorlogen die speelde in de 19e en begin 20e eeuw werd de uitvinding al gauw de standaard.

Dr. Antonius Mathijsen was zonder zijn uitvinding al een zeer succesvol man, hij ontving meerdere onderscheidingen voor zijn diensten in het leger en was één van de hoogst gerangschikte militair geneeskundigen van zijn tijd. Maar de uitvinding van het gipsverband heeft hem toch net dat stapje meer gebracht, een meer dan waardevolle bijdrage aan de militaire én civiele heelkunde.

Het kan misschien zijn dat ik niet zo van volleybal houd, maar ik ben hier toch trotser op dan de zilveren medaille op het EK van 2015 die Yvon Beliën meebracht naar Budel.

Bron: Spoelstra D, Dr. Antonius Mathijsen uitvinder van het gipsverband 1805-1878. Assen: Van Gorcum; 1970. 

Misschien ook interessant!